
Lamprou: ‘Ik heb mijn plekje gevonden in Tilburg’
‘Zeker in de tweede helft waren we lange tijd de bovenliggende partij. Net toen we dachten dat die gelijkmaker zou komen, kregen we de 0-2 tegen.’
Onberispelijk gekleed in clubkostuum keek Kostas Lamprou na afloop terug op de wedstrijd tegen zijn oude club. Maar het ging in de mixed zone toch vooral over de schermutselingen op de tribune na de tweede treffer van Feyenoord. ‘Als je ziet hoe we applaus krijgen na een wedstrijd die we verloren hebben, heb ik respect voor onze supporters. Het is daarom gewoon doodzonde dat een paar enkelingen zich hebben laten gaan. Terwijl er kinderen in de buurt waren. Het zijn dingen die niet in de stadions thuis horen.’
Maximaal presteren
Een jaar geleden verhuisde Kostas Lamprou van Rotterdam naar Tilburg. ‘Maar ik kom nog regelmatig in Rotterdam’, aldus de oud-Feyenoorder. Zijn de duels in deze Rotterdamse maand tegen Excelsior, Feyenoord en Sparta daarom bijzonder voor hem? ‘Voor mij zijn het gewoon wedstrijden zoals elke andere tegen bijvoorbeeld FC Utrecht of Go Ahead Eagles. Toen ik voor het eerst met Willem II in de Kuip moest spelen was dat natuurlijk wel een speciaal moment. Het is leuk om tegen mijn oude club te spelen, maar elke wedstrijd wil ik gewoon maximaal presteren. Ik stel me niet anders op tegen clubs uit Rotterdam’, aldus de inmiddels tot Tilburger genaturaliseerde Griek. ‘Ik heb een mooie tijd gehad in Rotterdam, maar heb nu mijn plek hier gevonden en ben dankbaar dat ik me thuis voel.’
Rust gebruiken
Met een interlandweekend in het vooruitzicht kan Willem II de komende dagen uitgebreid stilstaan bij de resultaten. Of wilde Kostas het liefst meteen weer aan de bak om te werken aan eerherstel? ‘Ik denk dat we de rust wel kunnen gebruiken’, aldus Kostas. ‘Iedereen wil het natuurlijk zo snel mogelijk goed maken tegen Sparta, maar ik denk dat we nu ook tijd hebben om te trainen aan punten die beter kunnen.’ Zat er het komende weekend nog een kort bezoekje aan Griekenland voor hem in? ‘Misschien. Als we voldoende vrije dagen krijgen. Anders blijf ik gewoon lekker in Tilburg.’